Het is algemeen bekend dat de eerste Europeanen op de Molukken de Portugezen waren. Maar hoe zat dat precies? Waarom kwamen ze eigenlijk? In al die eeuwen is er zoveel gebeurd dat wat hieronder staat een erg simplistische weergave is van wat er allemaal speelde. Daarnaast zijn er ook verschillende perspectieven en versies van deze verhalen. Laten we het erbij houden dat dit mijn versie van het verhaal is.
In 1249 werd Portugal onafhankelijk, na vijf eeuwen lang bezet te zijn door de Moren. Hoewel de Moren werden verdreven, lieten ze een blijvende impact achter op Portugal, variërend van architectuur en kunst tot irrigatietechnieken en nieuwe landbouwgewassen. Veel Portugese woorden hebben ook een Arabische oorsprong vanwege deze historische interactie.
Als nieuw land hadden ze dringend geld nodig en als tegengeluid op de islamitische overheersing werd het christendom een motor en een vorm van eenheid. In 1415 maakte Portugal een bijzondere move; ze staken de Middellandse Zee over en veroverden tegen alle verwachtingen in de rijke stad Ceuta, een handelshub in onder andere specerijen. Al die rijkdom zette Portugal aan om de overzeese expansie voort te zetten en de bron van de specerijen te vinden. De expansie werd ook religieus gedreven door de wil om Prester John, die ergens in India zou leven, te ontmoeten en samen met hem de moslims te verdrijven.
Dit mechanisme van veroveren en de bron van de specerijen vinden, ging in werking en Portugal vond uiteindelijk de weg naar Malacca in 1511, de belangrijkste haven en hub van de handelsroutes tussen Oost en West. Op hun pad lieten ze een en al dood en verwoesting achter, goedgepraat door de christelijke overtuiging en het verdrijven van moslims. In Malacca leerden ze eindelijk de bron van kruidnagels (Ternate en Tidore) en nootmuskaat (Banda) kennen. Door Maleisische gidsen werd een kleine Portugese vloot geleid naar Banda.
Hun schepen werden bij aankomst volgeladen met pala (nootmuskaat) maar ook cengkeh (kruidnagels). De cengkeh werd toen vanuit Ternate en Tidore naar Banda gebracht omdat Banda gunstiger op de vaarroute lag van Javaanse handelaren. Nadat de schepen waren volgeladen, vertrokken ze weer naar Malacca. De zoektocht naar Ternate zou een jaar later plaatsvinden, zodra de moessonwinden weer gunstig waren. Echter, Serrão besloot zich met zijn schip moedwillig af te zonderen van de vloot, omdat hij naar Ternate en Tidore wilde. Vervolgens leed zijn schip schipbreuk, al dan niet expres, die hij inzette als list om zeerovers aan te trekken. Toen zij op het strand werden overvallen door deze zeerovers, kwamen de soldaten vanachter hun schuilplaats tevoorschijn en overmeesterden de zeerovers. Er werd onderhandeld dat Serrão naar Noesa Tello zou worden gebracht op het Ambonese schiereiland Hitu. De hoofden van Hitu ontvingen de vreemdelingen met feesten.
Nadat de Portugezen de werking van hun wapens en hun scherpschutterskunsten hadden getoond, vonden de Hituezen hen bereid de leiding te nemen bij de op handen zijnde strijd tegen de inwoners van een vijandig dorp op Seram. De veldtocht eindigde in een overwinning, waarbij allen die zich tegen de Portugezen hadden durven verzetten, werden afgeslacht. Serrão buitte zijn zege uit; hij liet de Hituezen niet alleen denken dat de Portugezen meesters waren in de krijgskunst, maar liet hen ook in de waan dat zij over magische gaven beschikten.
De roem van hun wonderbaarlijke overwinning verspreidde zich als een lopend vuur door het eilandenrijk. De sultans van de cengkeh-eilanden Ternate en Tidore haastten zich beiden om de machtige vreemdelingen naar hun eiland te halen, om met hun hulp hun invloed in de regio uit te breiden.
Echter, de vloot van Ternate kwam eerder aan en zo belandde Serrão in Ternate. Daar kon hij zijn ogen niet geloven; hij had El Picanto (de stad van specerijen) gevonden, de tegenhanger van El Dorado (de stad van goud). Serrão werd bevriend met de sultan en werd zelfs een belangrijke adviseur. Op een gegeven moment arriveerde een Portugese vloot (zo’n een à twee jaar later). Ze waren verrast dat Serrão nog leefde en dat hij zelfs adviseur was van de sultan. Officieel was Serrão nog steeds in dienst van het Portugese leger, dus kreeg hij meteen allerlei opdrachten. Maar Serrão weigerde. Hij wilde zijn positie als adviseur van de sultan behouden. Dit werd beschouwd als landverraad met mogelijke executie, maar Serrão hield vol en kreeg uiteindelijk zijn zin. In de jaren daarna probeerde Serrão zelfs de ruzie tussen Ternate en Tidore op te lossen, door ervoor te zorgen dat de sultan van Ternate trouwde met de dochter van de sultan van Tidore, Boki Radja. Ook heeft Serrão uitgebreid geschreven over Ternate en alles wat daar speelde. Mijn conclusie is dat Serrão echt verliefd is geworden op onze mensen.
In de geschiedenisboeken is Serrão een heel belangrijke sleutelfiguur. Hij heeft de eerste verslagen geschreven over het Maluku en haar mensen. Daarnaast had hij een belangrijke vriend, sommige bronnen zeggen een neef, Ferdinand Magellan (Fernão de Magalhães). Tussen Serrão en Magellan werd veel gecorrespondeerd middels brieven. Deze brieven waren destijds een belangrijke bron van informatie, maar zijn helaas verloren gegaan tijdens een brand. In ieder geval was Magellan erop gebrand om naar Serrão toe te gaan. En omdat dit niet lukte voor Portugal, is hij uiteindelijk overgestapt naar Spanje (destijds een aartsrivaal van Portugal). Portugal en Spanje hadden namelijk onder pauselijk toezicht de wereld in tweeën verdeeld in het Verdrag van Tordesillas. Nu was er discussie of de Molukken onder Spaans of Portugees grondgebied viel. De enige mogelijkheid om dit te bevestigen was om westwaarts te varen (en niet oostwaarts wat de Portugezen deden), en verder te gaan dan Columbus ooit was gekomen.
Magellan slaagde erin om de Atlantische en de Stille Oceaan over te steken, maar stierf uiteindelijk in een gevecht met een stam in de Filipijnen. De vloot van Magellan ging toch door en kwam een paar maanden later aan in Tidore (november 1521). Daar hoorden ze dat Serrão was vergiftigd en overleden. Deze hele reis werd genoteerd door de kroniekschrijver Pigafetta, die de hele reis vastlegde en in boekvorm beschikbaar is. In zijn verslag staat dat er op een zeker avond de vrouw van Serrão en zijn kind in een prauw naar de boot werden gebracht. Daar raakten Pigafetta en de Portugese roeier (die Serrao’s vrouw begeleidde) in gesprek. In dat gesprek gaf de Portugese roeier aan dat de vrouw van de Sultan, Boki Radja de boosdoener is en dat zij Serrao heeft vergiftigd.
Niet veel later zou ook de sultan worden vergiftigd; sommigen zeggen door Boki Radja. Andere verhalen geven aan dat er zulke complexe intriges speelden in de hofhouding van Ternate en Tidore, dat dit soort aantijgingen niet gegrond zijn. Kortom, er is veel onduidelijkheid.
Wat wel goed is om te noemen, is dat Boki Radja de eerste persoon is die opstond tegen de Portugezen en een opstand leidde. En zoals wellicht al duidelijk is geworden, is Boki Radja een vrouw. Daarover in een andere blog meer.
Het verhaal van Serrao is mijn lievelingsverhaal, ik zou zo graag meer over zijn verhaal in Ternate willen weten. Wat opvallend is, is dat Maluku dus werd gezien als een variant van El Dorado… Wie kent de verhalen niet van de Gouden stad?
Als je nu in Maluku komt is het moeilijk voor te stellen dat al dat geweld, het moorden, de verschrikkingen zo’n 440 jaar lang duurde. Je familie ontvangt je zo hartelijk, er zijn zulke mooie stukken strand, zee, bos; laat staan 500 jaar geleden. En dan bedenk ik me, wie zou onze voorouders nou kwaad willen doen? Was er dan niemand in de geschiedenis die zag wat ik zie in Maluku in de hartelijkheid van onze mensen? En dan lees ik Serrão’s verhaal en denk ik, daar ben je dan, jij zag hoe onze mensen echt waren 500 jaar geleden… Dus heb ik een paar extra elementen aan de remake van Molo Uku toegevoegd.